Ikzelf had een jaar geleden zeker niet gedacht dat ik ooit wakker zou worden in het hart van de Beaujolais, slapend op een weiland tussen de wijnranken. Het was zeker een droom, maar nooit gedacht dat het werkelijkheid zou worden. Toch is dit precies wat gebeurde: de geur van hooi, een boer die mij met een knikje begroette en eindeloos veel druiven zover het oog reikte. Zelfs een paard, werkpaard van de wijnboer, keek mij nieuwsgierig aan, nu nog lui, maar onmisbaar bij de oogst die inmiddels voorbij is. Die vroege oogst is tekenend voor deze tijd, een gevolg van de opwarming van de aarde; dat merk je aan alles.
De reis naar Zuid-Bourgogne hadden we zorgvuldig gepland. Vanuit Duitse wijngebieden, Mosel, Pfalz en Baden, reden we langs kronkelige wegen door de Elzas. In elk gebied ontvouwde het landschap zich steeds als een uitnodigende lappendeken van wijngaarden. De overgangen tussen de wijngebieden zijn goed zichtbaar, ook het verschil proef je meteen. De verschillende wijngebieden hebben een ander terroir zodat elk gebied zijn eigen identiteit krijgt. Terroir is een begrip uit de wijnwereld en omvat de samenwerking tussen de bodem, klimaat en de wijnmaker
De Beaujolais ten zuiden van de Bourgogne is een gebied wat mij echt verraste. Ik kende de wijnen wel, maar het gebied niet en als je het gebied niet kent en de wijnmaker niet ontmoet om naar zijn visie te luisteren zul je een wijn nooit goed kunnen begrijpen. In de Beaujolais groeien de druivenstokken laag bij de grond. In de Beaujolais maken ze wijn van de Gamay druif. Ze gebruiken hele andere technieken dan bij de buren in Maconnais. Zodra je de grens met de Maconnais passeert, zie je de ranken fier omhoog gebonden staan
In de Beaujolais draait alles om de Gamay, een blauwe druif die bekend staat om het geven van zachte, fruitige rode wijnen. De wijnstokken liggen laag bij de grond en de wijnmakers hanteren eigen technieken die het karakter van de Gamay volledig tot zijn recht laten komen.
Wanneer je de grens overgaat naar de Maconnais, is het de Chardonnay die de hoofdrol speelt. Deze druif levert karaktervolle witte wijnen en wordt vaak gezien als het visitekaartje van de streek. Daarnaast wint ook de Aligote, een voor velen nog onbekende druif, snel aan populariteit, mede door de veranderingen in het klimaat. Soms kom je er nog een enkele Pinot Noir tegen.
Verder naar het noorden, in de Bourgogne, ligt de Côtes d’Or. Dit gebied wordt vaak beschouwd als het kroonjuweel van de regio. De Côtes d’Or schittert als een ware diva: kostbaar, verleidelijk en voor de meeste wijnliefhebbers slechts een droom om te kunnen proeven.
Sommige plekken bezoek je niet, die beleef je. Zuid-Bourgogne is zo’n plek. De prijs-kwaliteitverhouding is er nog eerlijk, het landschap glooit zacht en nodigt uit tot dwalen. In Fuissé, waar de rotsen van Solutré en Vergisson als stille wachters over de wijngaarden heersen, lijkt de tijd stil te staan. We proeven bij verschillende wijnhuizen de karaktervolle Chardonnay’s en realiseren ons: dit gebied is goud waard.
Na de proeverijen rijden we via een gietijzeren poort een filmdecor binnen voor de lunch. Gezinnen, feestelijk gekleed, vieren het leven samen en ik voel me even opgenomen in een traditie die de Fransen eigen is. Net als de andere gasten heffen we het glas op de rust, het landschap en de tijd die nergens anders zo langzaam lijkt te gaan als hier. We genieten van een voortreffelijke lunch met een heerlijk glas Pouilly Fuissé.